Augmented Reality

Vorig jaar oktober presenteerde een paar ietwat ondeugende new media artiesten een echte 21e eeuw uitvinding in het Museum of Modern Art in New York. Hier werden verschillende extra kunstwerken voor opgehangen in de galerijen en er werd een hele nieuwe verdieping geïntroduceerd – de zevende – bovenin het MoMA gebouw. En dit alles zonder toestemming van dit instituut, dat er aanvankelijk ook niks over wist.

Als u het nog niet heeft geraden, gebruikte deze ogenschijnlijk onmogelijke truc augmented reality (AR), een overlay-techniek waarbij digitale elementen op een live aanzicht van een echte ruimte worden gelegd, waarna dit door middel van een smartphone of digitaal apparaat te zien is. De twee artiesten waren Sander Veenhof en Mark Skwarek, en de We AR in MoMA guerrilla show was onderdeel van het grotere Conflux festival van participatory art en technologie dat op dat moment in New York werd gehouden.

Na het installeren van de speciale Layar augmented reality browser op een smartphone, zijn bezoekers in staat om naar de galerijen te kijken door middel van de ingebouwde camera op hun telefoon, terwijl het GPS locatiesysteem en de internet verbinding ervoor zorgen dat de virtuele art over het camerabeeld van de museumruimte wordt geprojecteerd.

Veenhof en Skwarek gebruikten het evenement om een discussie aan te wakkeren over de impact van AR op openbare – en privéruimtes, terwijl ze tegelijkertijd een van de nieuwste onderdelen van new media art demonstreerden. Volgens Veenhof heeft het MoMA nog niet gereageerd, ondanks het feit dat grote aantallen bezoekers de galerijen duidelijk door hun telefoons bekijken.

Ook al werd We AR in MoMA in dit geval opgedrongen aan het museum, is augmented reality wel iets waar musea en galerijen zelf mee beginnen te experimenteren. Of de conservatoren van MoMA het werk van Veenhof en Skwarek als een geldige artistieke uitvinding zien of niet, het geeft wel een indruk van hoe een galerij AR kan gebruiken om bezoekers extra interpretatieve inhoud mee te geven. AR geeft een nieuwe dimensie aan traditionele audiogidsen, terwijl het toch persoonlijk blijft voor de bezoeker. Een voorbeeld hiervan is dat de artiest bijvoorbeeld ‘naast’ zijn of haar werk staat terwijl deze het werkproces aan de bezoeker uitlegt. Artiest Jan Rothuizen heeft al samengewerkt met de ARtours programma van het Stedelijk Museum in Amsterdam voor een AR tentoonstelling van zijn werk.

Andere culturele instellingen beginnen ook met AR te werken om digitale content te vermengen met de echte wereld. Een aantal vroege experimenten op dit gebied hebben zich voornamelijk gericht op stadsplekken, waarbij er historische beelden of voorgestelde bouwplannen over een live stadsgezicht worden gelegd. De iPhone app van het Museum of London, Streetmuseum, is hier een voorbeeld van, terwijl de archieffotografiecollectie van het museum beschikbaar is voor smartphone gebruikers volgens hun huidige locatie en interesses.

Het Powerhouse Museum in Sydney, Australië, biedt een gelijksoortige AR mobiele app. Het maakt gebruik van beelden van de Flickr collectie van het museum en presenteert deze via het Layar platform. Virtuele gebouwen komen ook voor in de UAR (urban augmented reality) mobiele app van het Nederlandse Architectuur Instituut, ontworpen door het Nederlandse interactie adviesbureau IN10. Hierbij worden beelden van het verleden en de toekomst in steden als Amsterdam en Rotterdam getoond. Er is zelfs een Layar ‘layer’ van de Berlijnse Muur en zijn indrukwekkende wachttorens, waarbij de grens tussen voormalig Oost- en West Berlijn wederom opgetrokken wordt.

AR is overduidelijk een leuk, sci-fi achtig iets. Zoals vele nieuwe technologieën is het aantrekkelijk en intrigerend. Maar is het van echte waarde voor de museumsector of is het een mobiel grapje? Tristan Gooley, auteur van Natural Navigator, zei in een BBC Radio 4 programma dat ondanks onze beste bedoelingen, technologie te vaak ‘tussen ons en de ervaring komt te staan.’ Hij zei dit in een discussie over de toekomstige mobiele app van de Royal Botanic Gardens, Kew, dus in dit geval refereerde Gooley aan de ervaring van het onveranderd zien van de natuur op een schermpje. Echter, gelijksoortige bezwaren zouden ook kunnen worden gemaakt over objecten in een museumtentoonstelling.

Voeg AR iets toe aan een museumervaring of wordt het zelf de ervaring? Welk voordeel kunnen wij halen uit het kijken naar een samengestelde digitale/echte wereld door een mobiele telefoon en wat verliezen we hierbij? In het geval van archieffotografie is er een spanning te halen door de geschiedenis in te kunnen kijken terwijl we op precies dezelfde plek staan als waar de foto ooit werd gemaakt.

En misschien kan AR objecten ook bevrijden. Het hoofd van het Stedelijk Museum, Margriet Schavemaker, merkte op de 2010 Tate Handheld Conferentie op dat objecten in een museum voor altijd worden verwijderd van hun oorspronkelijke plek en hiervoor in de plaats in een ‘witte kubus’ worden geplaatst. Maar AR kan ze weer terugbrengen. De collectie van het ‘augmented museum’ zou qua geografie en ruimte geen grenzen hebben, waarbij de objecten op relevante locaties in de echte wereld kunnen worden getoond door gebruik van een AR overlay.

Op deze manier is AR misschien wel de beste museumtechnologie ooit. Objecten kwamen uit de hele wereld en werden niet altijd opgeslagen, geregistreerd en tentoongesteld door musea. Misschien kunnen deze voorwerpen nu door AR worden teruggezet in het wild, maar deze keer met een waardevolle uitbreiding van zichzelf – de toevoeging van de kennis van experts en interpretatie door de museum professionals die ze bestuderen en voor ze zorgen.

In de tussentijd kunt u uitkijken naar new media artiesten voor suggesties over wat er nog gaat komen. Bij de 2011 Venice Biennial International Art Exhibition zijn er plannen voor een geheel onuitgenodigd paviljoen, met dank aan Veenhof en Skwarek…

Leave a Reply